Conclusie

Taal is een aangeboren eigenschap in zoverre dat kinderen een drang voelen hun omgeving te begrijpen en daarom ook de taal willen verstaan en uiteindelijk er daadwerkelijk vat op beginnen te krijgen.

Dat zit bij een kind al sinds zijn of haar geboorte, dat is een aangeboren eigenschap. Woordenschat en grammatica komen daar later een rol bij spelen, dat is een aangeleerde eigenschap.

Dus:

De aangeboren eigenschap is bij de geboorte van een kind de drang om de mensen om zich heen te begrijpen (Hoewel erover gediscussieerd kan worden of je dat een eigenschap mag noemen) en dus ook de taal te leren.


Een nieuwe onderzoeksvraag die bij het lezen van deze conclusie vaak naar boven zal komen, is: Hoe komt het dat alleen mensenbaby’s een taal aangeleerd kan worden, en niet van een andere diersoort?