Wat is een aangeleerde vaardigheid?
Een aangeleerde eigenschap, is een vaardigheid of kenmerk die je na je geboorte hebt ontwikkeld. Dit is de andere kant, oftewel nurture: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding, met name door de leefomgeving.
Op basis van hun talenten kunnen mensen vaardigheden ontwikkelen om een verder te komen op het gebied waar zij goed in willen worden. Met een aangeboren eigenschap wordt een basis gelegd en door de vaardigheden die je kunt leren, kun je een topper worden. Iedereen heeft in principe bepaalde aangeboren vaardigheden, maar om beter te worden op dat gebied moet je wel vaardigheden ontwikkelen. Mensen die beschikken over een betere aangeboren vaardigheid, zullen dan een voorsprong hebben op de andere mensen.Kinderen leren alleen datgene wat ze aan taal om zich heen zien en horen. Ze nemen de taal van andere taalgebruikers over door te imiteren. Taalgebruik van kinderen is in die visie een reactie (respons) op een actie (stimulus) van een ander. In deze visie is de rol van mede-taalgebruikers (ouders, broertjes, zusjes, opvoeders) enorm belangrijk. Kinderen kunnen geen taal leren zonder hem om zich heen te horen.
Kinderen die als baby of peuter naar Nederland zijn gehaald, kunnen hun moedertaal nu niet verstaan als zij dat thuis nooit hebben gesproken. Hun moedertaal is nu namelijk Nederlands geworden, taal erf je dus niet. Alle details om een taal te spreken leer je van je omgeving. Woorden hebben namelijk ook vaak een gevoelswaarde. Er zijn in het verleden enkele woorden vanuit Vlaanderen overgekomen naar Nederland, dit waren woorden als‘zenden’, ‘reeds’ en ‘wenen’. Deze woorden horen nu bij het Standaardnederlands en zijn formeler dan de woorden ‘sturen’, ‘al’en ‘huilen’. Voor de Vlamingen zijn deze woorden echter niet formeler. Het verschil in deftigheid tussen Nederland en Vlaanderen zit dus niet in de woorden en kunnen we daarom niet vanzelf kennen, dat moet je worden bijgebracht.Hoe kun je weten welk woord je in welk milieu kunt gebruiken? Je gebruikt een woord alleen omdat je het hebt aangeleerd. Zeg je wc, toilet of plee? IJskast of koelkast? Huis of woning? Broek of pantalon? Eet je liever taartjes of gebakjes? Het gaat erom tegen wie je het hebt. Je moet leren wat je waar kunt zeggen.Vindt je het dolletjes, meesterlijk, onwijs gaaf, te gek, vet cool of chill? Dat hangt weer af van hoe oud je bent. Je leert namelijk de modewoorden van je eigen generatie. Deze modewoorden veranderen ook steeds, dus dat kan nooit aangeboren zijn.
Uit onderzoek is ook gebleken dat kinderen bij de geboorte de klankverschillen van alle talen kunnen horen. Maar deze universele talenkennis is maar van korte duur. Kinderen krijgen in hun eerste jaar deze kennis binnen die de kenmerken van hun moedertaal versterkt en vreemde klanken verdwijnen. Dus klanken en uitspraakverschillen die niet horen in hun eigen taalsysteem leren zij te negeren. Vandaar dat veel buitenlanders bijvoorbeeld moeite hebben met het uitspreken van de ‘g’.Kinderen kunnen ook al heel vroeg horen dat woorden op verschillende manieren worden uitgesproken. Neem bijvoorbeeld de uitspraak van het woord ‘tak’ in de zinnen “geef mij de taaak is” en “breek de tak”. Het woord ‘tak’ wordt hier anders uitgesproken maar het heeft wel dezelfde betekenis. Dit geld niet voor elk taalsysteem. Want in het Japans, kunnen twee versies van tak een verschillende betekenis hebben.
Kinderen die als baby of peuter naar Nederland zijn gehaald, kunnen hun moedertaal nu niet verstaan als zij dat thuis nooit hebben gesproken. Hun moedertaal is nu namelijk Nederlands geworden, taal erf je dus niet. Alle details om een taal te spreken leer je van je omgeving. Woorden hebben namelijk ook vaak een gevoelswaarde. Er zijn in het verleden enkele woorden vanuit Vlaanderen overgekomen naar Nederland, dit waren woorden als‘zenden’, ‘reeds’ en ‘wenen’. Deze woorden horen nu bij het Standaardnederlands en zijn formeler dan de woorden ‘sturen’, ‘al’en ‘huilen’. Voor de Vlamingen zijn deze woorden echter niet formeler. Het verschil in deftigheid tussen Nederland en Vlaanderen zit dus niet in de woorden en kunnen we daarom niet vanzelf kennen, dat moet je worden bijgebracht.Hoe kun je weten welk woord je in welk milieu kunt gebruiken? Je gebruikt een woord alleen omdat je het hebt aangeleerd. Zeg je wc, toilet of plee? IJskast of koelkast? Huis of woning? Broek of pantalon? Eet je liever taartjes of gebakjes? Het gaat erom tegen wie je het hebt. Je moet leren wat je waar kunt zeggen.Vindt je het dolletjes, meesterlijk, onwijs gaaf, te gek, vet cool of chill? Dat hangt weer af van hoe oud je bent. Je leert namelijk de modewoorden van je eigen generatie. Deze modewoorden veranderen ook steeds, dus dat kan nooit aangeboren zijn.
Uit onderzoek is ook gebleken dat kinderen bij de geboorte de klankverschillen van alle talen kunnen horen. Maar deze universele talenkennis is maar van korte duur. Kinderen krijgen in hun eerste jaar deze kennis binnen die de kenmerken van hun moedertaal versterkt en vreemde klanken verdwijnen. Dus klanken en uitspraakverschillen die niet horen in hun eigen taalsysteem leren zij te negeren. Vandaar dat veel buitenlanders bijvoorbeeld moeite hebben met het uitspreken van de ‘g’.Kinderen kunnen ook al heel vroeg horen dat woorden op verschillende manieren worden uitgesproken. Neem bijvoorbeeld de uitspraak van het woord ‘tak’ in de zinnen “geef mij de taaak is” en “breek de tak”. Het woord ‘tak’ wordt hier anders uitgesproken maar het heeft wel dezelfde betekenis. Dit geld niet voor elk taalsysteem. Want in het Japans, kunnen twee versies van tak een verschillende betekenis hebben.
De taal is dus een redelijk aangeleerde vaardigheid, want je leert het voornamelijk van je omgeving.